Over identiteit en roots (1)
Ik ben geadopteerd
Toen ik negen maanden oud was ben ik naar Nederland gekomen vanuit Colombia. Ik heb tot op de dag van vandaag geen idee waar ik de eerste negen maanden ben geweest of wie mijn biologische familie is. Zo is het, hier heb ik nooit een punt van gemaakt, al was het wel confronterend toen ik mijn dochter Yael zag, en later mijn zoon Jonah, toen zij zelf negen maanden oud waren. Mijn moeder is mij komen halen, wat ik nog steeds een ontzettend stoere actie van haar vind, nadat ze samen met mijn vader jaren op mijn komst had gewacht. Ze kreeg mij in haar armen gedrukt en voelde meteen: “Dit is mijn kind.”
En zo is het altijd geweest. In mijn hoofd en in mijn hart wist ik: Mijn moeder is mijn moeder. En mijn vader was mijn vader. Hij is een paar jaar geleden overleden. Ik kreeg er na anderhalf jaar een zusje bij, ook niet mijn biologische zus, en dat is mijn zus. En mijn allerbeste vriendin. Mijn gezin, dat voelt zo. Ook al zien we er alle vier totaal anders uit. En hebben we alle vier totaal verschillende karakters.
Op straat voelde ik me bekeken
Mijn zus en ik waren nogal opvallend qua uiterlijk op alle scholen waar we zaten en in de dorpen en steden waar we woonden. Ik ben veel verhuisd in mijn leven en ik heb veel gereisd. En nergens voelde ik mij thuis. Niet echt. Thuis was wel waar mijn ouders en zus woonden, maar als ik dan weer de straat opging voelde ik me bekeken, ontheemd, anders, half. Dat was gewoon zo. Dat heb ik nooit als erg ervaren, ik wist niet beter.
Ik was altijd bezig met het observeren van mensen (van mijn vriendinnen, in hoeverre waren er uiterlijke overeenkomsten met hun ouders en zussen of broers?) en ik doe dat nog steeds. Mensen lezen, mensen bekijken, mensen uitspellen, mensen van top tot teen opnemen en voelen. Daar besteed ik uren aan. Ik let op details als sproeten, wimpers, bolling van de wangen, de welving van een profiel, vorm van de handen, nagels, stand van voeten, stemgeluid, emoties, lichaamstaal, eigenlijk alles.
Mijn ouders hebben mij altijd verteld: “Jij bent geadopteerd, en we gaan een keer terug naar je moederland. We laten je zien waar je vandaan komt.” En verder beantwoordden ze zo ongeveer elke vraag die ik had over adoptie, het zijn er velen geweest. Zo rond mijn 20e was het dan zover, mijn ouders, mijn zus en ik gingen naar Colombia.
Die reis was een prachtige eerste kennismaking met de mensen. Ik heb veel Colombianen gezien die er uitzagen zoals ik, maar ook zag ik heel veel mensen met andere roots. Ik merkte dat ik niet perse Colombiaans voel, net zo min als dat ik me ooit een Nederlander heb gevoeld. Wat dan wel? Geen idee. We hebben veel prachtige plekken gezien en heel veel gereisd. Een geweldige reis, maar niet om snel te herhalen. Het land zat namelijk zelf in een nogal roerige periode, het was in de ban van de verkiezingen. Wat ervoor zorgde dat er overal beveiliging was en de sfeer ronduit grimmig. Het land moest eerst wat veiliger worden, opener, bloeiender voor een tweede bezoek.
En daarna liep mijn leven zoals het leven loopt. Ik studeerde af, ging werken en bleef bezig met stappen te zetten in mijn ontwikkeling. Wie was ik? Wat wilde ik uitstralen? Wat wilde ik benadrukken? Ik viel overal sowieso op, en ik heb stapsgewijs ontdekt dat ik dus net zo goed ook los kon gaan in mijn outfits, met veel kleur en opvallende combinaties. Daar voel ik me lekker bij.
Moeder worden deed iets met mijn zelfbeeld
Ik kreeg mijn eigen gezin, trouwde met mijn beste vriend Reinier en werd moeder van twee kinderen die op mij lijken. Een droom kwam daarmee uit. Eindelijk dezelfde ogen die mij aankeken. Dezelfde rechte lange wimpers, de afdakjes van onze ogen. Dezelfde brede neus. Dezelfde steile haren waar geen elastiek in blijft hangen. Dezelfde bolle wangen waar je veel eten in kunt stoppen (vet handig). Hetzelfde platte gezichtsprofiel. Dezelfde ietwat gebogen rug. Dezelfde flexibele tenen. Hetzelfde explosieve energieke karakter. Dezelfde harde enthousiaste stemverheffing. Dat deed ook iets met mijn zelfbeeld. Wat een herkenning, wat gezellig. Gezellig? Ja, het gaf mij een heel warm gevoel.
Ik merkte ook dat ik heel anders op straat ging lopen, relaxter. Ik was namelijk niet meer alleen, maar met een of twee van mijn kinderen. Die er net zo uitzagen als ik. Eenzelfde sfeer uitademde. Die net als ik ritmisch bewogen op straat. We waren nu een tribe, samen.
Als je honderd redenen hebt om iets niet te doen en het toch doet
Vooral mijn dochter Yael begon er al jong over dat ze graag Colombia wilde bezoeken. “Mam ik wil zien waar jij vandaan komt.” “We gaan een keer,” beloofde ik haar.
Hoe zou het land zijn? Hoe zou de situatie nu zijn? Vele gedachten, genoeg wilde plannen maar toen corona de wereld inkwam kwamen ook onze Colombia reisplannen op een laag pitje te staan.
Tot mijn vriendin Inge, stewardess, mij vertelde dat ze de kerstperiode in Colombia zou zijn. “Waarom ga je niet mee?” zei ze grappend, “Kun je zien hoe het land erbij staat voor je je grote gezinsreis gaat plannen.”
Normaal zou ik het weglachen. Honderd redenen om het niet te doen (emotie, werk, geld, corona, gezinsdynamiek). Maar waarom ook eigenlijk niet? Dit wilde ik toch zo graag, terug? Hier dacht ik toch aan de afgelopen jaren? Waarom hield ik mezelf tegen? En dus besloot ik mezelf te vieren. En te gaan.